Daar sta ik dan… in het midden van de ruimte. Op alle vier de wanden om mij heen zie ik de Moor, Culloden Moor. Grassprietjes bewegen in de wind, waarvan het geluid overal is. Ik voel bijna de kilte door mijn regenjas dringen, terwijl ik binnen sta. 

Dan zie ik ze… langzaam verschijnen ze, vanuit het niets krijgen ze steeds vastere vormen. Ik zie kilts in allerlei verschillende tartans, bonnets, lange haren en baarden, enkele musketten en pistolen en zwaarden. Het zijn woeste krijgers om te zien, maar niet erg georganiseerd. Ik zie de spanning op de gezichten. Ze kijken naar wat er achter mij verschijnt en ik draai me om. Een huivering glijdt over mijn rug, als ik de strak georganiseerde Redcoat army zie opdoemen. 

En dan begint het.

De Highlanders schreeuwen en beginnen te rennen. De Engelsen blijven doodkalm en leggen aan. Een oorverdovend gebulder van musketten en kanonnen vuur klinkt overal om mij heen. Bij bossen zie ik ze vallen. De mannen achter hen struikelen over ze heen en rennen door, op weg naar een zekere dood. 

Mijn hart klopt wild, de adrenaline giert door mijn aderen, maar ik sta stil te kijken terwijl de Schotten om mij heen worden afgeslacht. Met kille verbijstering zie ik hoe de Engelsen oprukken en daarbij dwars over de gevallen Highlanders heen lopen, moeite moeten doen om te blijven staan terwijl hun laarzen grip zoeken op de lijken. 

The Battle of Culloden, 16 april 1746

Na deze indrukwekkende weergave in de tentoonstellingsruimte van het visitor centre, loop ik de Moor op. Het is heel koud en het regent hard. De Moor is bijna verlaten. In stilte loop ik… ik voel de energie die daar hangt. Ik staar, maar zie niets. Mijn eigen beelden komen boven, herinneringen van de vele battles die ik als Tas heb gevochten. Een andere tijd, dezelfde waanzin. 

En toch raakt het iets in mij. Iets dat iedere krijger kent. Nooit voelde ik me zo levend als met de dood in de ogen. Het balanceren op het randje, wanneer het ieder moment afgelopen kan zijn, maakt iedere cel en vezel wakker. Dood en leven, het ultieme contrast waarin alles zich terugtrekt in dat enkele moment waarop je zegeviert over de dood of moet overgeven en loslaten. 

De Krijger. Een van de belangrijkste rode draden in mijn Big Adventure of Lifetimes. Vele malen en op vele manieren heb ik mij op slagvelden begeven. Het bewust worden daarvan en het leren kennen van de persoonlijkheden die ik als die krijgers was, heeft me ongelooflijk veel gebracht. Het heeft me bewust gemaakt van mijn zielskarakter. Ja, ik denk dat we dat kunnen hebben. We leven vele verschillende persoonlijkheden in onze incarnaties, maar er is ook zoiets als een zielskarakter, met eigenschappen die zich door levens heen manifesteren en ontwikkelen. Ik ben een Krijger.

Als kind kwam de Krijger naar boven in mijn spel, maar ook op de momenten dat ik naast dat ene meisje ging staan, waar iedereen tegen was. Hij was er in de tijden dat ik stug door ploeterde met mijn studie, omdat opgeven geen optie was. Ze was er absoluut toen ik met oergebrul mijn dochter baarde. En hij was er op het moment dat er gewoon actie moest worden genomen toen mijn echtgenoot, JP in zijn laatste jaar niet meer kon van de pijn… De Krijger maakte dat ik in die laatste dagen van zijn leven alles aankon, geen slaap nodig had en hem in mijn eentje van de grond opbeurde, toen hij niet meer op zijn benen kon staan. De Krijger nam het over toen ik honderden rouwende mensen in mijn armen kreeg bij de condoleance en ik simpelweg moest blijven staan. En de Krijger zorgde er ook voor dat ik het jaar daarna weer mijn leven in volheid kon leven, met alles dat het bracht. 

Ik herken Nyras de Minoïsche krijger, Fabio de piraat, de Franse boerenzoon in het leger van Jeanne d’Arc van wie ik de naam niet weet, gladiator Pinto in de Afrikaanse arena, de jonge revolutionair die de Bastille bestormde, de Spaanse Conquistador die huishield in Peru, Úlfar de Deen, de Schotse warrior met de lange bruine haren… en vele anderen, die ik voel maar nog niet ken. En natuurlijk ken ik mijzelf als Tas, de middeleeuwse Hongaarse huurling, maar ook de man die het als Twospirit nu in een vrouwenlichaam moet zien te redden en een ongelooflijke ontwikkeling doormaakt.

Voor ieder van deze krijgers betekende het krijgerschap iets anders. Maar ze hadden één overeenkomst. En dat was niet dat ze geen angst hadden. Een krijger zonder angst is een idioot. Angst is een van zijn belangrijkste tools. Ze hadden allemaal een overgave aan het leven en alles dat het met zich mee brengt. Overgave en je eigen pad kiezen, wat anderen daar ook van vinden. 

Ik loop op Culloden Moor en voel iedere krijger-incarnatie in mijn energieveld. En ondanks de afschuwelijke dingen die daar gebeurd zijn, voel ik mij dankbaar. Dankbaar voor mijn krijgerschap.
Ik haal het kleine flesje whisky, dat ik nog heb meegenomen uit de minibar van de hotelkamer, uit mijn zak. Met verkleumde vingers draai ik de dop eraf en hef het flesje naar de spirits van alle krijgers die op Culloden Moor hun leven in de handen van de dood hebben laten glijden. Ik eer hen en alle krijgers uit mijn eigen incarnatie lijn. Ik eer De Krijger. Slàinte Mhath!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *