Ik ging weg… Het moest wel. Ik kon niet blijven.
Soms is weglopen de enige manier. Dat was niet laf, God nee… Er was zoveel moed nodig om ze te verlaten. Ik had ze gemaakt. Ze waren mijn wereld. Ze waren alles dat ik kende, jarenlang. Maar ik kon niet anders. 

De tijd was aangebroken om alles en iedereen achter me te laten en te vertrekken. Ik kon niet meer… Het deed pijn, pijn om ze alleen te laten. Het voelde als verraad, alsof ik ze in de steek liet. 

Ik verlangde naar ze toen ik weg was… Ik droomde over ze. Ze probeerden me terug te halen, maar met een bloedend hart draaide ik me van ze af. Nee, ga weg… ik mag je niet zien. Ik moet los van je. Het is beter zo… geloof me. 

Na een tijdje werd het makkelijker. Ik zocht afleiding, ik mocht niet meer aan ze denken. Ze moesten zonder mij. Steeds meer voelde ik ook het vertrouwen dat het goed was. Ze konden toch ook niet altijd maar aan mij blijven hangen, ze moesten leren om op eigen benen te staan. Nee, het was goed zo… ze konden echt wel zonder mij. 

Maar er was meer nodig. Ik moest veranderen. Rigoureus. 

Ik voelde het gebeuren. Langzaam maar zeker kroop de kou door mijn aderen en bevroor mijn hart. Mijn ogen werden helder en mijn blik vlijmscherp. Mijn hoofd ontdeed zich van alle mist en was klaar om het ondenkbare met kalme zekerheid te kunnen beslissen. Geen tijd voor emoties, klaar met het sentiment. Er moest gedaan worden wat noodzakelijk was. Tranen hielpen niet.

Op een maandagmorgen keerde ik terug. Ze waren er allemaal, stonden reikhalzend op de uitkijk. Ik werd juichend ontvangen, maar ik was niet meer dezelfde. Ik voelde de ontzetting door ze heen gaan toen de eersten vielen. Misschien dat ze hoopten dat het bij een enkeling zou blijven. Helaas.

Met nietsontziende blik haalde ik uit. Ze vielen bij bosjes. Sommigen probeerden nog weg te rennen, verstopten zich achter de anderen. Een enkeling liet ik gaan. Ik kon ze altijd later nog opjagen. Anderen vielen voor mij neer en smeekten om genade. Ik was meedogenloos. Met de botte bijl maaide ik om mij heen. Bij bosjes storten ze voor mijn ogen neer. Er vielen grote gaten in hun gelederen, maar het kon me niet schelen. Met mijn scherpe zwaard sneed ik ze doormidden, met mijn handen trok ik ze binnenste buiten. 

Het deed me niets. Sterker nog, ik kreeg er steeds meer plezier in. Ik hakte, onthoofde en vernietigde. Ik maakte vele slachtoffers. Ik was hard als de evolutie. De enige vraag die ik ze allemaal stelde was deze: Draag jij bij aan het grote geheel? 

Koud, helder en scherp. 

Toen ik na weken hijgend om me heen keek, was alles veranderd. Ik bekeek degenen die waren overgebleven. Ze stonden voor me, fier en krachtig. Trots en met opgeheven hoofd. Ik keek naar ze en knikte kort. Deze ronde overleefden ze. 

We zullen zien wie uiteindelijk het legioen van de Writing Warriors zal halen. Geen garanties, geen beloften. Morgen begint de volgende test.

De proeflezers

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *