Ik kan haar nog zien staan… in het licht van het vuur, naast haar zuster.

Om heel eerlijk te zijn overvielen ze ons een beetje. Behoorlijk gênant voor twee doorgewinterde huurlingen. Het zal het dobbelspel zijn geweest, maar plotseling waren ze daar. Jong, mooi, blanke huid, rode haren. De oudste iets voller dan de jongste, maar overduidelijk zusters.

Zij sprak als eerste.

Op mijn vraag wat ze daar deden, antwoordde ze dat ze ons in het dorp hadden gezien en dat ze zich afvroegen of wij gezelschap wilden hebben. Ik was verbaasd. Toegegeven, dit was niet de eerste keer dat vrouwen hun gezelschap aanboden, maar er was iets anders. Zij was anders. 

Ik bekeek haar goed, ze raakte iets in mij… iets ouds… iets bekends.

Ik weet het aan haar Warrior spirit, die ik niet in een meisje verwachtte. Ik bewonderde haar om haar moed, haar avontuur zin, het gaan voor iets dat je wil, dwars door je eigen angsten heen. Maar diep daaronder was er iets anders. Niet dat ik daar op dat moment bewust mee bezig was. Ik dacht aan heel andere dingen.

Zij was degene die het eerste aanraakte.

Ik was voorzichtig. Ze was zo jong… en er was iets. Iets dat mij tegenhield. Maar ze zette door. Had ik geweten wie ze was, dan had ik ook dat geweten. Als ze eenmaal iets wil.

En ze kreeg het.

Ik was kwaad, really pissed off to be precise. Voelde me erin geluisd. Dit wilde ik niet. Ik was daar niet voor gemaakt, niet voor die eerste keer. Ik kan haar nog zien. Haar betraande kin hoog, haar ogen uitdagend, mijn woede trotserend. Ik weet hoe ik kon zijn, hoe ik kan zijn; a force of nature, noemt ze het nu.

Ze raakte me.

Ik kreeg niet de kans om weg te lopen van de situatie. Had ik geweten wie ze was, dan had ik dat kunnen zien aankomen. Hoe kon ik anders dan haar in mijn mantel wikkelen en haar vasthouden, dichtbij het vuur. Het voelde oud, vertrouwd… maar ik wist, ik mag niet in slaap vallen. Had ik geweten wie ze was, had ik misschien begrepen waarom.

De herinneringen aan wat daarna gebeurde zijn slechts flarden. Demonen uit mijn verleden kwamen omhoog uit mijn diepste afgrond, het flitsen van mijn mes op haar keel, haar ontzette ogen in het licht van de gloeiende resten van het vuur, een woest gevecht, absolute razernij, pijn… het druppelen van bloed op mijn gezicht, de bezorgde blik van mijn vriend boven me toen ik terugkeerde uit de mist.

En toen het besef van wat er gebeurd was. De enorme opluchting toen ze ongedeerd bij me knielde en ik haar hand op mijn haar voelde, gevolgd door de diepe schaamte voor wat ik haar had aangedaan. Haar lippen op de mijne, zacht, liefdevol… ik begreep er niets van. Had ik geweten wie ze was, had ik dat misschien gekund.

De diepe wanhoop, die ik voelde toen ze wegliep was niet alleen door de confrontatie met mijn eigen schaduwen. Onze paden zouden elkaar nooit meer kruisen in dat leven, ik zou nooit weten hoe ik daarna nog een rol in haar leven bleef houden. Nu ik weet wie ze was, begrijp ik wat ik werkelijk voelde.

Ze was de enige van alle vrouwen onderweg, van vijftien jaren rondtrekken, die bij me bleef. Ik zag haar nog, toen ik ijlde van de koorts. Ze bracht me soep, verkoelde mijn verhitte voorhoofd. Ik dacht aan haar in die taverne waar we strandden vanwege de storm. Mijn laarzen op het haardhek, de grote rode kater, die perse in mijn nek wilde kruipen, het geluid van de razende storm om de schoorsteen, ze was heel dichtbij.

Er was geen plek voor elkaar in ons leven toen. We kregen slechts één nacht. Een paar uur samen zijn, met grote gevolgen. Meer was niet de bedoeling. Een intense ontmoeting, waarin we niet anders konden dan helemaal openstaan voor elkaar. Had ik geweten wie ze was, dan had ik dat kunnen zien.

Ook nu was zij de eerste die sprak. Ze heeft me wederom gevonden. Ik zag haar en was verbaasd. Ze raakte iets in mij… iets ouds… iets bekends… En toen begreep ik het en begon de rode draad zich te ontrafelen.

Nu weet ik wie ze is. Ik weet wat het doet als wij samenkomen. Ik begrijp wat er gebeurt als we alles in elkaar triggeren. Ik weet hoe ze me uitdaagt, confronteert, spiegelt, mij met mijn diepste en grootste zelf verbindt. Ik weet wat onze geschiedenis is, hoe de draad zich windt, wat we elkaar leren. En ik weet hoe ze me heelt… en ik haar.

Ik kan haar nog zien staan… in het licht van het vuur.

My Scottish thistle.